Scheidsrechtersverhalen: Spelhervattingsetiquette
Afgelopen zaterdag had niet ík, maar één van de spelers die ik moest fluiten een “hoe zat het ook alweer?!”-momentje. In de rust kwam de aanvoerder haar beklag bij me doen: “die speler van ODO stond binnen de afstand bij die spelhervatting! Waarom floot je niet af, scheids?”
De situatie: ik gaf een spelhervatting onder de korf aan een aanvaller van Korbatjo. De verdedigende dame van ODO stelde zich op tussen haar dame en de korf met haar armen op haar rug. De dame van Korbatjo was hier duidelijk niet van gediend. Uiteindelijk vergat ze in haar verwarring de bal binnen 4 seconden af te spelen, en moest ik de bal aan ODO geven.
Dus: hoe zat het ook alweer met spelhervattingen, vrije ballen, afstand houden en hinderen?
Spelhervatting of vrije bal?
Allereerst: het verschil tussen een spelhervatting en een vrije bal.
Bij een lichte overtreding geeft de scheidsrechter op de plaats van de overtreding een spelhervatting. De nemer mag niet meteen schieten en moet de bal over een afstand van minstens 2,50 meter afpelen. De verdedigende partij mag de nemer niet hinderen.
“Hinderen” wordt in de spelregels beschreven als “toegestane manier om het gooien of vangen van de bal door een tegenstander te belemmeren.”
Een zwaardere of herhaalde overtreding wordt bestraft met een vrije bal. Het verschil met een spelhervatting is dat alle verdedigers (én medespelers) 2,50 meter afstand moeten nemen van de nemer. Vroeger werd de vrije bal genomen op de plaats van de overtreding, maar tegenwoordig nemen we alle vrije ballen vanaf de strafworpstip. De nemer mag de bal nog steeds niet meteen schieten, maar staat nu wél vrij. Vandaar de vorm die je meestal ziet: een korte tikbal met de aangever, en knallen.
Armen omlaag!
Bij een vrije bal moet je als verdediger dus afstand houden, bij een spelhervatting mag je alleen niet “hinderen”. Vandaar dat de coaches en scheidsen bij de F’jes de hele tijd staan de roepen: “Armen omlaag!” Hebben die kids nét geleerd om goed hun tegenstander te verdedigen, mág dat bij een spelhervatting opeens niet!
Overigens denken we bij “hinderen” in eerste instantie aan “zwaaien met je armen”, maar ook met je armen op je rug kun je een tegenstander flink hinderen, bijvoorbeeld door vlak vóór een tegenstander herhaaldelijk omhoog te springen. En ook helemaal bewegingsloos kun je passief hinderen:
“Passief hinderen houdt in dat de tegenstander probeert te voorkomen dat de bal snel in het spel wordt gebracht door zich binnen armlengte vóór de nemer van de spelhervatting op te stellen zonder één of beide armen of het lichaam te bewegen.”
Als de dame van Korbatje dus had bedacht om de bal áchter de korf af te willen spelen, had ze misschien een punt gehad. Maar zolang de dame van ODO rustig op een armlengte afstand achter haar dame bleef staan, was er dus niets aan de hand.
Dat gaf míj dan weer een “hoe zat het ook alweer”-momentje… Want wat is eigenlijk het scheidsrechtersgebaar voor “niet binnen 4 seconden de bal afspelen”?
Wil jij jouw spelregelkennis oppoetsen of testen? Check www.korfbalmasterz.nl!